Wat moet je weten en kunnen om groen gedrag in de praktijk te stimuleren?
Bij dit thema gaat het erom dat je werkt vanuit een open en positieve grondhouding. Je observeert objectief en signaleert afwijkend gedrag, je maakt contact met de cliënt en gaat respectvol met de cliënt om.
Doelen van ‘Stimuleren van groen gedrag’
Wat moet je als (aankomend) zorgprofessional kunnen, weten en doen om groen gedrag van cliënten, patiënten en derden te kunnen kunnen stimuleren? Hier vind je een overzicht. De leermaterialen bij dit thema helpen om deze doelen te bereiken.
De (aankomend) zorgprofessional:
- Kent de eigen grondhouding, heeft inzicht in het eigen gedrag (sterke en zwakke punten) en de eigen communicatiestijl
- Maakt vanuit een gelijkwaardige relatie contact met de cliënt en vraagt actief feedback aan de cliënt
- (Her)kent verschillende persoonlijkheidstypen en sluit in contact op een passende wijze aan
- Kan goed luisteren, samenvatten en doorvragen en communiceert oplossingsgericht
- Heeft een open houding/blik, gaat met aandacht en respect met de cliënt om (juiste balans afstand – nabijheid)
- Bouwt een vertrouwensrelatie op met de cliënt, komt afspraken na, is consequent en voorspelbaar in het eigen gedrag en ‘doet wat hij/zij zegt’
- Verplaatst zich in de situatie en (culturele) achtergrond van de cliënt, kan inschatten wat de wensen en behoeften van de cliënt zijn (empathisch vermogen), communiceert deze en handelt hiernaar
- Is zich bewust van het eigen voorbeeldgedrag inzake het hanteren van veiligheidsnormen
- Biedt ontplooiingsmogelijkheden aan, is in staat gedrag te spiegelen, ruimte te bieden en gedragsalternatieven aan te bieden als het gedrag daarom vraagt
- Is ontwikkelingsgericht, kijkt vooruit en stemt zodanig af op de cliënt dat er gestreefd wordt doelen te behalen en voortuitgang (ontwikkeling) te boeken