Persoonlijke hygiëne betekent in dit geval natuurlijk heel wat meer dan dat je fris gedoucht op je werk verschijnt. Als het erom gaat infectieziekten te voorkomen, zul je vooral veel zelfdiscipline moeten opbrengen. Hieronder vind je de voornaamste do’s en don’ts.
Je handen vormen een belangrijke besmettingsbron omdat je ze voortdurend gebruikt voor allerlei handelingen. Op die manier kun je micro-organismen over tal van voorwerpen verspreiden. Ook kun je, als je hier niet heel scherp op let, contact hebben tussen mond en hand, waardoor bacteriën en virussen kunnen worden opgenomen door je lichaam.
Als je werk doet waarvan je weet dat het (mogelijk) contact met risicovol materiaal (zoals bloed, ontlasting en speeksel, maar ook bij huidcontact bij een bekend geïnfecteerd persoon) oplevert, moet je uiteraard altijd handschoenen dragen (bij voorkeur latexvrije handschoenen in verband met risico op allergie). Doe ze na gebruik zorgvuldig uit, zonder contact te maken met de buitenkant. Was daarna je handen grondig.
Je huid is in principe een goede barrière tegen besmetting. Is hij echter beschadigd, dan is het risico op besmetting groter, zelfs bij kleine verwondingen. Dek eventuele wonden of wondjes dus goed af met een waterafstotende pleister.
Nies in de kom van de elleboog. Gebruik bij het snuiten een papieren zakdoekje en gooi dat meteen na gebruik weg. Was daarna de handen.
Het dragen van sieraden bij het verrichten van lichamelijke verzorging en verpleegkundige handelingen bij cliënten moet vanwege de risico’s worden ontraden.
Bij medewerkers die cliëntgebonden werkzaamheden verrichten, moeten de nagels kortgeknipt en schoon zijn. Er mogen geen kunstnagels worden gedragen.
In ruimtes waarin verzorgende handelingen worden verricht, wordt niet gegeten, gedronken of gerookt. Was handen ook vóór het nemen van een (korte) pauze.