Tijdens een zwangerschap en in de periode van borstvoeding moet je als moeder extra voorzorgsmaatregelen nemen tegen de gevaren van infectieziekten. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor je kind. Hieronder lees je waar je op moet letten, en wat je moet doen en laten.
Blootstelling aan biologische agentia tijdens zwangerschap en borstvoeding is om meerdere redenen extra risicovol. In de eerste plaats kan je zwangerschap of je (ongeboren) kind schade ondervinden. Daarnaast moet je er op bedacht zijn dat sommige medicatie en ook vaccinatie tijdens de zwangerschap niet kan worden toegepast. Dit betekent dat de mogelijkheden om je als zwangere vrouw na een (mogelijke) besmetting te behandelen beperkter zijn. Dit kan op zijn beurt ook weer risico’s opleveren, zowel voor jou als voor je kind.
De wetgever vindt het belangrijk dat zwangere vrouwen en hun ongeboren kinderen zo min mogelijk kans hebben op blootstelling aan schadelijke micro-organismen. Voor twee agentia is daarom in de wetgeving een expliciet verbod opgenomen. Artikel 4.109 van het Arbobesluit verbiedt zwangere werkneemsters werk te doen waarbij zij kunnen worden blootgesteld aan Toxoplasma en het Rubellavirus. Je mag dit verbod alleen negeren als uit onderzoek is gebleken dat je immuun bent voor deze biologische agentia.
Voor de overige risico’s is het zaak om het RAAK-principe te hanteren. Dit staat voor:
Voorbeelden van gevaren van veel voorkomende infectieziekten zijn:
Blootstelling aan diverse biologische agentia kan leiden tot vermindering van de vruchtbaarheid en schade aan je ongeboren kind. De kennis over de negatieve effecten is nog volop in ontwikkeling. In de onderstaande tabel vind je een overzicht van agentia waarvan nu bekend is dat zij tijdens zwangerschap en borstvoeding nadelige effecten kunnen veroorzaken. De lijst is niet uitputtend: er zijn zeker nog meer infecties die nadelige effecten kunnen hebben.
Effect op vruchtbaarheid | Overdracht naar de foetus | Foetale schade | Miskraam |
---|---|---|---|
Chlamydia Bofvirus HIV | HIV Hepatitis B Hepatitis E Cytomegalie Parvo B19 Varicella (Waterpokken) Enterovirussen Toxoplasmose Tuberculose Borreliose (Lyme) | Cytomegalie Hepatitis E Rubella Parvo B19 Herpes simplex Varicella (Waterpokken) Enterovirussen Toxoplasmose Tuberculose Malaria Coxsackie B Influenza Q‑fever Bof | Rubella Mazelenvirus Bof Malaria Listeria Psittacosis Hepatitis A Hepatitis E Leptospirose Borreliose (?) Brucellose Chlamydia ovii |